Verliezen in Kuinre door de watersnood van 1825

In de nacht van 4 op 5 februari 1825 viel een springtij samen met een noordwesterstorm. In de Vollenhoofse zeedijken ontstonden maar liefst 22 dijkbreuken. Die zorgden ervoor dat de kop van Overijssel, zuidelijk Friesland en Zuidwest-Drenthe overstroomden. De watersnoodramp eiste honderden slachtoffers.

Rieten dak

In Kuinre werden 27 huizen door de golven verslonden. De Rooms Katholieke Kerk werd weggeslagen, negen mensen en al het vee kwamen om. In Steenwijk zag men een rieten dak drijven met daarop 20 personen. Het dak scheurde en een gedeelte kwam in Zuidveen aan land. Tien mensen werden gered. In tenten van de turfgraverijen kwamen vele tientallen mensen om.

Verliezen in Kuinre door de watersnood van 1825

Hulpverlening

J.G. Verstolk van Soelen werd door koning Willem I naar Overijssel en Friesland gestuurd om de hulpverlening aan de slachtoffers in goede banen te leiden. Er werd een 'Commissie ter voorziening in de behoeften der noodlijdenden' opgericht waarvan K. Hovens Greve de secretaris werd. De gulle giften stroomden binnen. Binnen enkele maanden was er genoeg geld om de getroffenen een schadevergoeding uit te keren.